Voedingsmanagement voor katten met chronische nierziekte

Voeding speelt een cruciale rol bij de behandeling van CNZ bij katten. Voedingsmanagement kan mogelijk de progressie van de ziekte vertragen, de overlevingsduur verlengen, klinische symptomen verlichten en de levenskwaliteit verbeteren. IRIS raadt aan katten met CNZ in stadium 2 een aangepaste niervoeding te geven. Voor katten met CNZ in stadium 1 met hypertensie of proteïnurie wordt echter een vroegere aanpassing van de voeding aanbevolen: een natriumarme voeding in geval van hypertensie of een niervoeding in geval van proteïnurie (IRIS 2023).

Niervoeding voor katten met CNZ

De belangrijkste kenmerken van een niervoeding zijn de verlaagde gehaltes aan fosfor en eiwit.

In de Europese wetgeving voor therapeutische voeding ter ‘ondersteuning van de nierfunctie bij chronisch nierfalen’ worden inderdaad beperkte fosfor- en eiwitgehaltes geïndiceerd als de essentiële kenmerken van niervoeding.


Beperking van fosfor

Katten met nierfalen hebben een verminderd vermogen om fosfor uit te scheiden, wat vervolgens leidt tot hyperfosfatemie, secundaire hyperthyreoïdie, neerslag van calciumfosfaat in de nieren, verlies van nefronen en vervolgens resulteert in een verdere progressie van nierfalen. Fosforarme voeding bij katten met geïnduceerde CNZ verminderde de serumfosforspiegels, niermineralisatie, fibrose en ontsteking (Ross et al. 1982).

Beperking van eiwit

Bij katten met CNZ vermindert de uitscheiding van afvalstoffen van het eiwitmetabolisme (ureum, creatinine, uremische toxines), wat vervolgens leidt tot een ophoping van toxines in het lichaam. Verhoogde bloedspiegels van deze afvalstoffen veroorzaken misselijkheid, braken, gebrek aan eetlust en verminderde voedselinname. Beperking van de hoeveelheid eiwitten in de voeding kan helpen om de productie van deze afvalstoffen, de belasting van de nieren en de ophoping van afvalstoffen in het bloed te verminderen. In een onderzoek bij katten met 5/6 nefrectomie werd bij een voeding met een verminderd eiwitgehalte een verlaging van de serumspiegels van ureum en creatinine, proteïnurie en glomerulaire schade vastgesteld. (Adams et al. 1994).

Eiwitten in niervoeding moeten goed verteerbaar en van hoge kwaliteit zijn om ervoor te zorgen dat, ondanks het beperkte eiwitgehalte, wordt voldaan aan de eiwit- en aminozuurbehoeften van de kat. 

Klinische onderzoeken bij katten met van nature voorkomende CNZ hebben aangetoond dat fosfor- en eiwitarme niervoeding de plasmaspiegels van fosfor, PTH, ureum en creatine verlaagden en in verband gebracht werden met minder uremische episoden, minder niergerelateerde sterfgevallen, een betere lichaamsconditie en minder klinische symptomen (Harte et al. 1994, Barber et al. 1999, Ross et al. 2006). Katten met chronische nierziekte die een fosfor- en eiwitarme niervoedingkregen, hadden ook een betere levenskwaliteit en gemiddeld een langere overlevingsduur (633 dagen bij katten met een niervoeding versus 264 dagen bij katten met een controlevoeding) (Elliot et al. 2000).

Omega 3-vetzuren kunnen extra voordelen bieden bij een niervoeding

Omega 3-vetzuren EPA en DHA, zoals die voorkomend in visolie, kunnen worden gebruikt als voorlopers voor de natuurlijke productie door het lichaam van ontstekingsremmende eicosanoïden en mediatoren. Deze mediatoren kunnen gunstige effecten hebben op de nierfunctie door ontstekingen, bloeddruk, bloedplaatjesaggregatie en hyperlipidemie te verminderen. Uit een retrospectief onderzoek bij katten met een verworven CNZ bleek dat katten met een niervoeding met een zeer hoog gehalte aan omega 3-vetzuur EPA uit vis, aanzienlijk langer overleefden dan katten met een normale onderhoudsvoedung of een niervoeding zonder, of met een veel lager gehalte aan omega 3-vetzuren. Voor katten met CNZ, die hun reguliere onderhoudsvoeding kregen, was de mediane overlevingsduur 7 maanden, voor alle katten die een niervoeding kregen 16 maanden en voor katten die een niervoeding kregen met een zeer hoog EPA-gehalte (0,47 g/MJ) was de mediane overlevingsduur 23 maanden (Plantinga et al. 2005).

Bijkomende kenmerken van niervoeding ter ondersteuning van klinische symptomen

Reductie van natrium

CNZ wordt vaak geassocieerd met hypertensie. Farmacologische behandeling van hypertensie kan de proteïnurie verminderen en de glomerulaire filtratiesnelheid verlagen. Dit wijst erop wijst dat preventie van hypertensie de progressie van nierfalen kan helpen verminderen. Natriumbelasting kan hypertensie veroorzaken. Daarom wordt aanbevolen om bij nierpatiënten de natriuminname te verminderen in combinatie met farmacologische therapie (IRIS 2023).

Behoud van de elektrolytenbalans en de zuur-base-balans

Met name in de latere stadia van CNZ kan het vermogen verminderen om zuren uit te scheiden of de elektrolytenbalans te handhaven. Dit leidt tot metabole acidose en hypokaliëmie. Niervoeding kunnen speciaal worden samengesteld met alkaliniserende middelen om het base-overschot in de voeding te verhogen om de metabole acidose te corrigeren. Hypokaliëmie komt vaak voor bij katten met chronische nierziekte en kan de nierfunctie verminderen (Dow et al. 1990). Een verhoogd kaliumgehalte in niervoeding voor katten kan helpen om een normale kaliumspiegel in het plasma te handhaven.


Waterconsumptie

Voor katten met nierziekte is het essentieel dat ze worden gestimuleerd om voldoende water  te drinken, aangezien dehydratatie de aandoening kan verergeren. Het verstrekken van nat of ingeblikt voedsel helpt de totale waterconsumptie te verhogen. Dit helpt dan om gifstoffen uit het lichaam te spoelen en dehydratatie te voorkomen.

Voldoende inname van voedsel om een ideale lichaamsconditie bij katten met CNZ te behouden

Verhoogde niveaus van stikstofhoudend afval in het plasma kunnen misselijkheid, braken, verminderde eetlust en gewichtsverlies veroorzaken. Vaak komt gewichtsverlies voor bij katten met chronische nierziekte en dit gaat gepaard met een kortere overlevingstijd (Freeman et al 2016). Het is daarom erg belangrijk om de inname van voedsel, het lichaamsgewicht, BCS en MCS bij nierpatiënten nauwlettend te controleren. Het is nodig de dagelijkse inname van voedsel nauwkeurig te meten om ervoor te zorgen dat nierpatiënten voldoende eten om aan hun voedings- en energiebehoeften te voldoen. Aangezien niervoeding symptomen als misselijkheid en braken kunnen helpen verminderen en zo de progressie van nierfalen vertragen, wordt aanbevolen om in een vroeg stadium van CNZ zeer geleidelijk een ​​niervoeding te introduceren om de acceptatie van de voeding te vergemakkelijken. In geval katten met CNZ niet vrijwillig voldoende eten van de niervoeding en vermageren, wordt aanbevolen om eetluststimulerende medicijnen te gebruiken en, indien niet voldoende succesvol, wordt geassisteerd voeden aanbevolen (IRIS 2023). 

Monitoren van nierpatiënten

De voedingsbehoeften van katten met CNZ kunnen variëren, afhankelijk van het stadium en de ernst van CNZ en eventuele andere medische aandoeningen. Regelmatige veterinaire controles en beoordeling van de conditie en voedingsbehoeften van de kat zijn daarom van belang. Om te controleren of het fosforniveau binnen het IRIS-streefbereik ligt of aanpassing vereist, zijn regelmatige analyses van serumfosforconcentratie nodig. Ligt het fosforgehalte in het plasma boven het doelbereik, dan is verdere beperking van fosfor in de voeding vereist of kunnen er fosforbinders worden gebruikt. Als het serumfosforgehalte binnen het doelbereik ligt, kan een meting van FGF23 aangeven of de kat gebaat zou zijn bij een verdere fosforbeperking. Bij hypercalciëmie moet worden overgegaan tot een minder fosforarm dieet of moet de dosis fosforbinders worden verlaagd (IRIS 2023). Is het bloedgehalte aan stikstofhoudende afvalstoffen hoog, dan kan het eiwitgehalte in de voeding verder worden verlaagd (op voorwaarde dat nog steeds aan de eiwit- en aminozuurbehoefte van de kat wordt voldaan). Ook kunnen speciale bindmiddelen worden gebruikt die de bijproducten van eiwit in de darmen binden, zodat die niet kunnen worden omgezet in uremische toxines. Naarmate de ziekte vordert is regelmatige controle van cruciaal belang voor aanpassing van de voedingen verdere behandeling.

  • Adams LG et al. (1994) Influence of dietary protein/calorie intake on renal morphology and function in cats with 5/6 nephrectomy. Lab Invest 70: 347-357.
  • Barber PJ et al. (1999) Effect of dietary phosphate restriction on renal secondary hyperparathyroidism in the cat. J Small Anim Pract 40(2): 62-70.
  • Dow SW et al. (1990) Effects of dietary acidification and potassium depletion on acid-base balance, mineral metabolism and renal function in adult cats. J Nutr 120: 569-578.
  • Elliot J et al. (2000) Survival of cats with naturally occurring chronic renal failure: effect of dietary management. J Small Anim Pract 41: 235 – 242.
  • Freeman LM et al. (2016) Evaluation of weight loss over time in cats with chronic kidney disease. J Vet Intern Med 30: 1661-1666.
  • Harte JG et al. (1994) Dietary management of naturally occurring chronic renal failure in cats. J Nutr 124(12 Suppl): 2660S-2662S.
  • IRIS, International Renal Interest Society (2023) Treatment Recommendations for CKD in Cats. http://www.iris-kidney.com/guidelines/recommendations.html
  • Plantinga EA et al. (2005) Retrospective study of cats with acquired chronic renal failure offered different commercial diets. Vet Rec 157: 185-187.
  • Ross LA et al. (1982) Effect of dietary phosphorus restriction on the kidneys of cats with reduced renal mass. Am J Vet Res 43: 1023-1026
  • Ross SJ (2006) Clinical evaluation of dietary modification for treatment of spontaneous chronic kidney disease in cats. J Am Vet Med Assoc 229(6): 949-957.

SPECIFIC range voor katten met nierziekte

Binnen het portfolio van SPECIFIC diervoedingen is speciaal voor katten met chronische nierinsufficiëntie de range Kidney Support

Belangrijke eigenschappen:

  • Beperkt fosforgehalte om hyperfosfatemie te verminderen en de voortgang van nierinsufficiëntie te vertragen.
  • Het verlaagde eiwitgehalte in combinatie met eiwitten van hoge biologische waarde vermindert azotemie bij honden en katten met nierfalen.
  • Hoge niveaus van omega-3-vetzuren EPA en DHA uit visolie en krill kunnen helpen de voortgang van nierfalen te vertragen.
  • Beperkt natriumgehalte voor de beheersing van hypertensie.
  • Bevat zeoliet, dat ammonium kan binden en helpen uremie te verminderen bij honden en katten met nierfalen.
  • Uitzonderlijke smaakacceptatie maximaliseert de kans dat aan de voedingsbehoeften wordt voldaan, zelfs bij patiënten met een slechte eetlust.

De SPECIFIC Kidney Support range bestaat uit:

  • SPECIFIC FKD - droogvoeding in zakken van 400 g en 2 kg
  • SPECIFIC FKW - natvoer kuipjes van 7 x 100 g
  • SPECIFIC FKW-P - zakjes natvoer in 12 x 85 g

Binnen het portfolio hebben wij ook SPECIFIC Healthy Treats voor katten: lekkere knapperige treats gevuld met romige vis. Het matige gehalte aan eiwitten, fosfor, calcium, magnesium en natrium maakt SPECIFIC Healthy Treats ook geschikt voor katten met nier- of hartinsufficiëntie of urolithiasis. De Healthy Treats zitten in zakjes van 50 g.

Voor uitgebreide productinformatie en/of nutriëntensamenstelling, bekijk ons online Productboek

Nierpakket

Katten kunnen kieskeurige eters zijn. Hoewel onze Kidney Support als heel smakelijk ervaren wordt, hebben wij voor diereigenaren een proefpakketje: een tasje met daarin de 3 varianten van SPECIFIC Kidney Support. Zo kunnen diereigenaren kennis maken met de producten en uittesten of hun kat het lekker vindt. 

In ieder pakket (tasje) zit:

  • Zak droogvoer FKD (400g)
  • Kuipje natvoer FKW (100g)
  • Pouch met stukjes vlees in saus FKW-P (85g)
  • Flyer met informatie over deze diëten en een 1+1 kortingsbon*

* Hiermee ontvangt de eigenaar bij zijn 1e aankoop de 2e verpakking gratis!

keyboard_arrow_up