Diagnose
Het diagnosticeren van het syndroom van Cushing kan een uitdaging lijken, maar met de hulp van Dechra, hoeft dat niet zo te zijn. Dechra heeft een aantal duidelijke richtlijnen ontwikkeld om u te helpen bij het identificeren en diagnosticeren van het syndroom van Cushing.
Deze informatie zal helpen bij het verbreden van uw kennis over het diagnosticeren van Cushing.
Er zijn nog steeds een groot aantal vermoedelijke, maar niet bevestigde gevallen van Cushing.
Als er
100
honden worden behandeld voor Cushing...
Zijn er nog
57
waarbij Cushing wordt vermoed, maar niet is bevestigd
Hoe worden gevallen gemist?
Klinische tekenen toegeschreven aan "gewoon ouder worden".
Patiënten presenteren zich in verschillende stadia, dus vroege tekenen kunnen minder uitgesproken zijn.
Gebrek aan vertrouwen in diagnostische tests.
Kosten nemen toe als meerdere diagnostische tests nodig zijn.
addHet opbouwen van de zaak
Overweeg het signalement van de patiënt en de klinische tekenen, vergroten ze uw verdenking van Cushing?
Hoe herken je Cushing?
De diagnose voor Cushing hoeft niet ingewikkeld te zijn, de diagnose kan eenvoudig zijn. Honden worden steeds vaker in een vroeger stadium van de ziekte gediagnosticeerd en vertonen vaak niet alle 'P'-tekenen bij de eerste presentatie. Elke combinatie van symptomen kan wijzen op Cushing.
addToenemende verdenking: meestvoorkomende bevindingen
Wanneer op basis van het signalement en de klinische verschijnselen het syndroom van Cushing wordt vermoed, is de volgende stap om aanvullend onderzoek te doen; te denken aan urine- en bloedonderzoek.
De onderstaande tabel beschrijft (aangepast van Behrend, et al, 2013) de meestvoorkomende bevindingen:
Hematologie | Biochemie | Urineonderzoek |
---|---|---|
Stress-leukogram: - Neutrofilie - Lymfopenie - Eosinopenie |
Verhoogde ALKP Hyperlipidemie Toegenomen ALT |
USG <1.020 |
addDiagnostische tests
Zodra de uitkomsten van de aanvullende diagnostiek indicatief zijn voor Cushing is de volgende stap om specifieke - op Cushing gerichte – diagnostische tests uit te voeren die de diagnose kunnen bevestigen.
Urine cortisol/creatinine ratio (UCCR):
De bepaling van de urine cortisol/creatinine ratio is tegenwoordig de meest gangbare test in Nederland.* De UCCR test is een sensitieve test met een kleine kans op vals negatieven. Daarentegen is de specificiteit van deze test lager, dus vals positieven kunnen gezien worden, zeker wanneer deze test wordt uitgevoerd wanneer er weinig klinische kenmerken van Cushing aanwezig zijn. Wanneer deze test wordt uitgevoerd bij dieren met een sterk klinisch vermoeden op Cushing, geeft deze test een kleine kans op vals negatieven en een grote kans op terecht positieve uitslagen. Deze test dient dan als bevestiging van het klinisch vermoeden. Wanneer deze test wordt uitgevoerd bij dieren met een matig klinisch vermoeden op Cushing is de diagnose lastiger te stellen en neemt de kans op vals-positieven toe.
Wanneer Cushing wordt vermoed, is aanvullende diagnostiek noodzakelijk. Er zijn verschillende testen beschikbaar. Geen van deze testen heeft een 100% betrouwbaarheid dus helaas bestaat de perfecte test niet. Het klinisch beeld van de patiënt moet ten allen tijden leidend zijn, zowel in de beslissing om een test uit te gaan voeren als in de interpretatie van de uitslag van de test.
Low Dose Dexamethason Suppressie Test (LDDST):
De 2012 ACVIM consensus statement van Behrend et al (2012) beschouwt de LDDST als de diagnostische test van eerste keus, wanneer het vermoeden op Cushing hoog is.
Deze test kan een vals-positief resultaat geven; het is dus belangrijk na te gaan bij een positieve uitslag of het daadwerkelijk om Cushing gaat, of een andere niet-bijnier gerelateerde aandoening. Bij een negatieve uitslag kan men vrij zeker zijn dat de patiënt geen Cushing heeft.
Behrend et al (2013) Diagnosis of Spontaneous Canine Hyperadrenocorticism: 2012 ACVIM Consensus Statement (Small Animal) Journal of Veterinary Internal Medicine 1-13.
ACTH Stimulatietest (ACTHST):
Deze test geeft niet snel vals-positieve resultaten, maar er is wel een kans op vals-negatieve uitslagen. Wanneer een vals-negatief resultaat is verkregen wordt aanvullende diagnostiek aangeraden, om te voorkomen dat de diagnose Cushing onterecht gemist wordt.
Voor deze test kan Cosacthen (tetracosactide) gebruikt worden.
addBevestiging van uw vermoeden
We willen een sterk vermoeden van Cushing hebben voordat we een endocriene test gebruiken, wat betekent dat de populatie patiënten die we testen waarschijnlijk het syndroom heeft. Vermijd het “vissen” naar Cushing bij een patiënt waarbij dit onwaarschijnlijk is.
Bij welke patiënten moet ik een endocriene test uitvoeren?